Het woord aan de klanten, Marc Buekenhoudt, directeur Ceres Brussel

La parole aux clients, Marc Buekenhoudt, directeur, Ceres Bruxelles

Portnews: Ceres is een heel gekend bedrijf in de haven, en heeft er enkele indrukwekkende gebouwen. Wat is het verhaal achter het bedrijf?

M. Buekenhoudt: Ceres is al meer dan 100 jaar aanwezig in Haren. Wij produceren bloem voor industriële en semi-industriële doeleinden en ambachtelijke bakkerijen. We hebben de tweede grootste molen van België qua productievolumes en leveren in heel de Benelux. Daarnaast leveren we in Noord-Frankrijk via ons moederbedrijf Soufflet. 

Hoeveel mensen werken er op de site?

96 mensen, zowel werknemers als arbeiders en kaderleden. We hebben 23 mensen in dienst die het magazijn draaiend houden in twee shiften en 13 mensen in het molen- en verpakkingsgedeelte. De andere diensten zijn logistiek, aankoop, technische en commerciële diensten en management. De molen kan zeven dagen op zeven draaien, afhankelijk van de activiteit van onze klanten en de periode van het jaar. Vele activiteiten besteden we uit, zoals transport, schoonmaak, IT, enz. Daardoor creëren we onrechtstreekse jobs voor meer dan 20 mensen.

Hoe belangrijk is uw ligging in de haven van Brussel? 

Die is uiteraard enorm belangrijk, aangezien 85 % van onze tarwe geïmporteerd wordt per schip. We werken ook met Franse tarwe, die uitsluitend aankomt per schip. Het gaat dan om eerder kleine boten, aangezien de Franse afmetingen geen boten toelaten van 300 ton. Maar we importeren ook tarwe uit Duitsland, die in grotere schepen aankomt, meestal van 1 300 ton. Het spreekt voor zich dat als de Franse tarwe van slechte kwaliteit is, zoals vorig jaar, we andere markten moeten aanspreken om tarwe aan te leveren. Zo kunnen we permanent kwalitatief hoogstaande bloem produceren. Daarom ontvangen we soms ook kustschepen uit Engeland en Denemarken bijvoorbeeld.

Gebruikt u de waterweg ook voor export? 

Ja, we hebben een exportmarkt, voornamelijk naar Afrika en Angola. Maar die markt verliest aan snelheid. We weten dat er een molen gebouwd is in Angola, waardoor onze export naar dat land gaat afnemen. Onze toekomst ligt dan ook eerder binnen de interne, Europese markt dan in de intercontinentale export. Maar we gebruiken de waterweg ook voor de export van onze productie-residuen. We zijn immers een afvalloze industrie en nemen al jaren deel aan de circulaire economie, met residuen van onze bloemproductie. Denk daarbij aan pellets voor veevoeder en zelfs de productie van biobrandstof.

Uw site is ook verbonden met de spoorweg…

Dat klopt, we hebben een spoorwegverbinding. Maar die gebruiken we weinig, want spoorwegtransport is vrij moeilijk te organiseren met de spoorwegoperatoren en minder betrouwbaar en duurder dan waterwegtransport. Bovendien moeten we treinen ’s nachts lossen om veiligheidsredenen. Het is wel een goede noodoplossing wanneer het water van de Rijn te laag staat bijvoorbeeld en schepen niet volledig geladen kunnen worden. In die gevallen kunnen we een beroep doen op de spoorweg. Op de aangrenzende site van Schaarbeek-Vorming kunnen we de treinen in twee splitsen om ze op onze eigen site te lossen. 

Welke uitdagingen kent de Ceres-molen van Brussel momenteel?

In eerste instantie willen we de volumes recupereren die we zouden kunnen verliezen aan export. Onze commerciële mensen zijn dan ook actief bezig die volumes te recupereren bij grote (semi-)industriële groepen en zelfs ambachtelijke bakkerijen. Dat is niet eenvoudig, want in Europa is de productie van bloem groter dan de vraag. We zijn dan ook niet de enigen die op zoek zijn naar nieuwe klanten.

 

 

Gepubliceerd op 21/12/17